IGIRIS.RU

IGIRIS.RU
ГОЛЛАНДСКИЙ КУРС

ГОЛЛАНДСКИЙ / КУРС
ВОЙДИТЕ, ЧТОБЫ НАЧАТЬ ОБУЧЕНИЕ С АУДИО-ЗАПИСЬЮ
Mooi meisje een brief te schrijven en dromen


ha053
  DRIEËNVIJFTIGSTE (53ste) LES CINQUANTE -TROISIÈME LEÇON
  Een brief schrijven Écrire une lettre
     
1 Dora: Het is nu al kwart over tien en ik heb nog niet (1) al mijn brieven getypt. D.: Il est maintenant déjà dix heures un quart et je n'ai pas encore tapé toutes mes lettres.
2 Mia: Wel, waar wacht je dan op (2) ? M.: [Eh] bien, qu'est-ce que tu attends alors ?
3 Dora: Denk je dat het leuk is altijd hetzelfde te typen ? D.: Crois-tu que c'est amusant de toujours taper la même chose ?
4 Mia: Een beetje moed (3), meisje, en aan het werk ! M.: Un peu de courage, [ma] fille, et au travail !
5 Dora: Houd je kalm, ik begin dadelijk. D.: Reste (tiens-toi) calme, je commence immédiatement.
6 " Geachte Heer Lemmens, "(Honoré) Monsieur Lemmens,
7 In antwoord op Uw schrijven (4) van 10 dezer (5) heb ik het genoegen U hierbij (6) de gevraagde inlichtingen te doen toekomen (7). En réponse à votre lettre du 10 courant,
j'ai le plaisir de vous faire parvenir ci-joint les renseignements demandés.
8 Gisteren ontmoette onze directeur ... (N4) „ Hier notre directeur a rencontré (rencontrait)...
9 Zeg, hoe schrijf je "ontmoette ? Dis, comment écris-tu "ontmoette" ?
10 Mia: Ik denk dat je nu overdrijft : M.: Je pense que maintenant tu exagères :
11 een kind van tien jaar zou het zonder fout schrijven. un enfant de dix ans l'écrirait sans faute.
12 Dora: Ik ben geen (8) tien jaar. Schrijf je dat me twee t's ? D.: Je n'ai pas dix ans. L'écris-tu avec deux t ?
13 Mia: Kijk maar in het woordenboek ! M.: Regarde (seulement) dans le dictionnaire !
14 Dora: Goed, als je me niet wilt helpen, dan moet ik het wel opzoeken. D.: Bon, si tu ne veux pas m'aider, (alors) je dois bien (le) chercher.

15

 Mia: Dat is een goede oefening voor jou. M.: C'est un bon exercice pour toi.
16 Dora: En dat is niet vriendelijk van jou. D.: Et ce n'est pas aimable de ta part.
17 Straks zal je weer zeggen dat ik mijn tijd verlies. Tantôt tu diras de nouveau que je perds mon temps.
     
  OEFENING EXERCICE
     
1 Geachte Mevrouw, In antwoord op Uw schrijven van 28 september ll, doe ik U hierbij de nodige documenten toekomen. (Honorée) madame, En réponse à votre lettre du 28 septembre dernier, je vous fais parvenir ci-joint les documents nécessaires.
2 Het spijt me U te moeten laten weten dat wij de inlichtingen, die U gevraagd heeft, niet bezitten. Je regrette de devoir vous faire savoir que nous ne possédons pas les renseignements que vous avez demandés.
3 Niemand wil hem nog geloven omdat hij altijd overdrijft. Personne ne veut encore le croire parce qu'il exagère toujours.
4 Ik heb de hele tekst gelezen zonder één enkel woord in het woordenboek te moeten opzoeken. J'ai lu tout le texte sans devoir chercher un seul mot au (dans le) dictionnaire.
5 Als u meer oppaste, zou u misschien zonder fout schrijven ; u zou er tenminste veel minder maken. Si vous faisiez plus attention, vous écririez peut-être sans faute ; vous en feriez du moins beaucoup moins.
6 Morgenochtend moet ik heel wat oude papieren sorteren. Demain matin je dois trier une série (pas mal) de vieux papiers.
7 Er is sprake van een belangrijke verandering, maar niemand is er op de hoogte van wanneer die zal plaatshebben.  Il est question d'un changement important,
mais personne n'est au courant de quand il aura lieu.
     
  NOTEN
1 Niet se met devant la partie de phrase que l'on veut nier spécialement.
Ik werk niet het hele jaar : je ne travaille pas toute l'année.

Comparez : Hij brengt het gevraagde boek niet mee (règle générale) : il n'apporte pas le livre demandé.

Hij brengt niet het gevraagde boek mee, maar een ander : il n'apporte pas le livre demandé, mais un autre.
2 Les adverbes interrogatifs composés de waar  + préposition se séparent souvent ;
dans ce cas, la préposition va à la fin de la proposition.
Waaraan denken ze nu ? Waar denken ze nu aan ?

Waarover is ze zo verbaasd ? Waar is ze zo verbaasd over ?
De quoi est-elle si étonnée ?
3 Hij is niet moedig : il n'est pas courageux.
4

Uw schrijven = Uw brief.
Notez que dans les lettres, commerciales ou privées, les pronoms U et Uw s'écrivent avec majuscule.
5 Ne s'abrège pas. Mais : 10 juni ll. (laatstleden) : le dix juin écoulé.
5 maart a.s. (aanstaande) : le 4 mars prochain.
On emploie toujours les abréviations.
6 Ou : ingesloten.
7 Ou : doen geworden.
Wilt u mij de nodige documenten doen toekomen/geworden :
voulez-vous me faire parvenir les documents nécessaires.
8 Rappelez-vous qu'on emploie geen devant les noms de nombre.
Dat kost geen tweeduizend frank : cela ne coûte pas deux mille francs.
   
  Noms neutres : het schrijven, het genoegen, het woordenboek.

p127 (238)

IGIRIS.RU ©2005-2024
Копирование материалов без активной ссылки на источник запрещено.
Политика конфиденциальности и обработки персональных данных.

nl_course_m.php // Всего : 17763 // Посетителей : 137 (137)